Saturday, January 9, 2010

What do we want: rain or wind?

On our way south we find out that the good life does not always come with good weather. Our Christmas ended up not being white but a little wet, and further south it becomes only more wet and colder. As the travel books promised, on the Chilean coast and on the island of Chiloe it rains about 2000 to 3000 mm per year, which is about 3 to 4 times the annual rain in Holland, which is also not known for its dry climate… Further South there are even places where it rains 5000 mm per year, but amazingly nobody lives there.

For our Christmas dinner, there turns out to be no place for us in a restaurant, so our dinner consisted of empanada, grilled chicken, Russian salad with bread and wine from the take away, 3 minutes before closing time. All consumed merrily in the breakfast room of our hotel. From there we ride a few days on small ripio roads (ripio = dirt roads improved with gravel) through Argentina’s and Chile’s lake districts. Occasionally dry and sunny, so we can actually see the lakes.


We end up on Chiloe, and island of 200 by 50 kilometres, with the same climate as the close mainland. Thanks to the climate, the hills are beautifully green and it is great fun to blast over the small, narrow but well maintained ripio roads on our way to a dilapidated Spanish fortress and the ‘pinguineria’ where indeed, for the first time in our long lives, we see wild penguins. And see-otters. On Chiloe, the local specialty is curanto, a dish of clams and mussels, meat, vegetables and potato noodles steamed underground in nalca leaves (rhubarb). The whole in the ground in which the steaming takes place is called ‘ollo’. For gringos and for practical reasons, the dish is prepared in a cast-iron pan, called ‘olla’. Tasty and mucho.



After Chiloe we take the ‘Carretera Austral’, the road South. This road, ripio of course, has been constructed in parts in the ‘80’s, for geopolitical reasons, by order of the then boss Augusto Pinochet. The road bore his name till his approach to democracy fell in disfavour.


The Carretera Austral connects the Southerly third of the country with the rest, and the Southerly 3% of the population as well. Before the carretera the connections were by boat, by air, by road from Argentina, or not at all. In some places it was impossible to construct a road, here a ferry must be used. But only between January 1and April 30.
To the surprise of the Chilenos the carretera has developed into a tourist attraction for gringos, because it provides access to varying beautiful landscapes


and attractions like glaciers, hot springs and lakes.
As well, it is much more interesting than the Argentinean alternative on the other side of border and Andes, the Ruta 40.

To get on to the Carretera, it turns out that we have to return to Puerto Montt on the mainland, and take the ferry to Chaitén, on the map indicated as a large city, but after the volcanic eruption a year ago, changed into a sad empty and far from attractive village, where there still is no electricity. This country, by the way, is the first about which the Dutch foreign office warns because of natural reasons: the volcanoes. No threats of murder, robbery and guerrilla!

And yes, beautiful it is!



After New Year our ways separate for a while; Sonja and Pieter will do a few days of hiking and then take the shortest way to Argentina, and we choose the long road around Laguna General Carrera (Chilean name) / Lago Buenos Aires (Argentinean name). We will meet again on the Ruta 40 in Argentina. Our route indeed is as nice as was promised with views on the lake


and a visit to marble grottos

and thanks to a microclimate on the lake we have a few days of warmth, very welcome after the cold and wet of the past weeks.

On New Year’s Eve an old ailment of mine returns, toothache. The frequency is half a year, with a lingering to intense pain for about three days. After that, it just disappears again. Dentists both in Holland and in Moscow could not find the problem. The first time this trip the pain behaved as usual, but this second time it is much worse; paracetamol does not do anything and Sonja’s ibuprofen eases it off only a short while, even with much more than the recommended number of pills. After a few days at last I have the common sense to go to a dentist. Especially because the pain is indeed a bit less after a few days but my gums are now swollen. The camping owner suggests to go to the ‘urgencia’ in the hospital (‘you are in pain? Then it is urgent’), where an abscess is diagnosed. With and ample supply of painkillers, antibiotics and an anti-inflammatory injected into my backside I return to the campsite. All very quick and efficient. Only the bump on my behind seems strange but after closer inspection turns out to be only a wad of cotton left there to stop the bleeding ….

Back in Argentina we trade in the rain for Patagonia’s trademark, wind. In winter force 8, in summer (so now) ‘only’ 5, every day, the whole day, and always from the West. There is one warning sign along the road (where does the palm tree come from???)


valid for the next 1500 km.

At the beginning this is fun, but after a few hours hanging in the wind trying to steer the bike over that one smooth track between the heaps of gravel, it is not that funny anymore and also, just dangerous. We both cross the road a few times involuntarily but manage to stay upright and reach the tarmac without further damage.
Along the road we visit the Cueva de los Manos and see the 10.000 years old drawings of hands (why would anybody want to live here???)


and see a lot of animals (guanaco’s, same family as the llama, vicuna and alpaca, ñandu’s and foxes), all running away from us over the empty landscape.
So we push on South towards the glacier Perito Moreno, to Torres del Paine, to Fort Bulnes and then Ushuaia, our most Southerly point.
The good news is, the rest is tarmac, the bad news is, there will be more and more wind ……

***

Op weg naar het zuiden blijkt ‘het goede leven’ helaas niet altijd samen te gaan met het goede weer. Was uiteindelijk onze kerst niet wit maar wel een beetje nat, verder naar het zuiden en naar de kust wordt het alleen maar regenachtiger en kouder. Zoals de reisgidsen al beloofden, regent het aan de Chileense kust en op het eiland Chiloe in totaal 2000 tot 3000 mm per jaar, wat 3 tot 4 keer zo veel is als in Nederland, toch ook niet bepaald bekend om het droge klimaat.... Er zijn verder naar het zuiden zelfs plekken waar het 5000 mm per jaar regent, maar daar woont dan ook niemand.

Voor ons Kerstdiner blijkt er geen plaats meer voor ons in de herberg, zodat ons kerstmaal uiteindelijk bestaat uit een empanada (gevulde deegflap), gegrilde kip, russische salade met brood en wijn van een locale afhaaltent (3 minuten voor sluitingstijd), genuttigd in de ontbijtzaal van ons hotel. Van daaruit rijden we een aantal dagen over kleine ‘ripio’-wegen (wegen aangelegd met steenslag (= scherp grint) als verharding door het merengebied van Argentinie en Chili, met gelukkig af en toe wat droog en zon zodat we de meren kunnen zien


op weg naar Chiloe, een eiland van 200 bij 50 kilometer, en zoals gezegd met een vrij vochtig klimaat. Dankzij dit klimaat zijn de vele heuvels van Chiloe prachtig groen, en is het voor ons een waar genoegen om over de kleine, smalle, maar goed onderhouden ripio-weggetjes te slingeren, op weg naar een afgelegen en enigszins vervallen fort of naar de ‘pingüineria’ waar we inderdaad, voor het eerst van ons leven, pinguins in het wild zien, en zeeotters op de koop toe. Verder eten we de locale specialiteit ‘curanto’, een maaltijd van schelpdieren, vlees, groenten en aardappelnoedels gestoomd in nalca-bladeren (reuzen-rabarber), die traditioneel in een gat in de grond (de ‘ollo’) wordt bereid, maar om praktische redenen ook in de ‘olla’, een grote gietijzeren pan, bereid kan worden. Erg lekker, maar ook heel erg veel.



Na Chiloe gaan we de ‘Carretera Austral’ op, de ‘zuidelijke weg’. Deze ripio- weg is in de jaren 80 in etappes om voornamelijk geopolitieke redenen in opdracht van Pinochet aangelegd, en droeg eerst ook zijn naam. Inmiddels is dus gekozen voor een wat neutralere naam, maar niet alle sporen zijn gewist.


Deze ‘carreterra austral’ ontsluit grofweg het zuidelijke eenderde deel van het land (waar slechts 3% van de Chileense bevolking woont), wat dus tot slechts 20 jaar geleden alleen per boot, door de lucht, over de weg vanuit Argentinie, of helemaal niet te bereiken was. Op sommige plaatsen was het te moeilijk om een weg aan te leggen, en vormt een veerboot deel van het traject. Inmiddels, en tot verrassing van de Chilenen, blijkt deze weg een ware toeristische attractie te zijn voor buitenlanders, omdat het een route is die door prachtige afwisselende natuur


een aantal natuurlijke attracties zoals gletschers, warmwaterbronnen en meren verbindt, en als route naar het zuiden veel aantrekkelijker is dan de op dit stuk wat saaie ‘ruta 40’, het argentijnse alternatief dat aan de oostkant van de Andes loopt.

Om op de Carretera te komen, blijken we na veel zoeken en vragen toch eerst van Chiloe terug te moeten naar Puerto Montt op het vasteland, om daar de veerboot te nemen naar Chaitén, op de kaart aangeduid als redelijk grote stad, maar na de vulkaanuitbarsting anderhalf jaar geleden van de gelijknamige vulkaan, veranderd in een triest, kaal en weinig aantrekkelijk dorp, waar na anderhalf jaar nog steeds wordt gewacht op reparatie van de electriciteitsvoorziening. Dit land is trouwens het eerste op de reis met, volgens de reisadviezen van Buitenlandse Zaken, een veiligheidsrisico met een natuurlijke in plaats van menselijke oorzaak, zijnde de vele nogal actieve vulkanen. Voor de afwisseling nu eens geen dreiging van terrorisme, moord, overval of berovingen!

De Carretera is inderdaad prachtig met veel ongerepte natuur en stops voor warmwaterbaden en een wandeling naar een hangende gletscher.



Na Oud & Nieuw scheiden voorlopig onze wegen: Sonja en Pieter gaan een paar dagen wandelen om vervolgens via de kortste weg over te steken naar Argentinie, en wij kiezen voor de langere weg om het Laguna General Carrera heen. We zouden elkaar dan in Argentinie op de ruta 40 weer tegen moeten komen. Onze route in inderdaad zo mooi als beloofd met uitzichten op het meer


en een boottochtje naar marmergrotten


en dankzij een speciaal microklimaat aan het meer genieten we zelfs van een paar dagen zomerse temperaturen, zeer welkom na alle kou en nattigheid!

Op oudejaarsdag speelt bij mij een oude kwetsuur op, namelijk een regelmatig terugkerende kiespijn. De regelmaat is ongeveer eens per half jaar, en zorgt dan een dag of twee, drie voor een kiespijn die varieert van zeurend tot zwaar irritant, maar uiteindelijk vanzelf weer weggaat. Ik heb inmiddels al een tandarts in Moskou en mijn nieuwe tandarts in Nederland over dit probleem geraadpleegd, maar aangezien het nu al voor de tweede keer op deze reis terugkomt, hebben beiden blijkbaar nog niet de juiste diagnose kunnen stellen. De eerste keer deze reis was het de gebruikelijke paar dagen een zeurende pijn, maar deze keer is het een allesverlammende kiespijn waarbij Paracetamol helemaal niets helpt en Sonja’s Ibuprofen ervoor zorgt dat de pijn nog net te harden is, maar de toegestane dosering (zelfs met een beetje smokkelen) te laag om lang genoeg te duren. En na een paar dagen ben ik dan eindelijk toch zo verstandig om een tandarts op te zoeken. Vooral omdat na twee dagen flink afzien dan wel zoals gebruikelijk de pijn aanzienlijk is afgenomen maar hiervoor in de plaats mijn tandvlees flink opgezwollen is. Dus op aanraden van de bijzonder vriendelijke campingeigenaresse op zondag op naar de ‘urgencia’ van het ziekenhuis (‘je hebt toch pijn? Dan is het urgent’), waar een abces wordt vastgesteld, zodat ik met een voorraad pijnstillers en antibiotica en met een zwellingremmer geinjecteerd in mijn achterste het ziekenhuis weer verlaat. Bijzonder snel, vriendelijk en efficient. Alleen de bult op mijn bil baart me enige zorgen of de injectie wel helemaal goed is gegaan, maar dit blijkt bij nadere inspectie gewoon een dot watten te zijn, toch niet ongebruikelijk om het bloeden na de injectie te stelpen.....

Weer in Argenitinie ruilen we op de ruta 40 de regen in voor waar Argentijns Patagonie om bekend staat: de wind. ’s Winters windkracht 8, ’s zomers (dus nu) windkracht 5, elke dag en altijd uit het westen. Eén waarschuwingsbord staat er langs de weg (met een ietwat misplaatste palmboom)


en dat bord geldt dan dus voor de komende 1500 kilometer........
In het begin is het nog wel grappig, maar na een aantal uren tegen de wind hangend proberen de motor in een spoor tussen de grindrichels te houden, wetend dat het asfalt pas over ongeveer 300 kilometer begint, gaat de lol er toch wel af, is het doodvermoeiend en ook gewoon gevaarlijk. We worden beiden een aantal keren flink opzij geblazen maar weten overeind te blijven en zonder valpartijen het asfalt te halen.
Onderweg maken we nog een ommetje naar de vrij bekende ‘Cueva de los Manos’ om de ongeveer 10.000 jaar oude tekeningen van handen te bekijken


en zien we vrij veel dieren (veel guanaco’s, na de llama’s, vicuña’s en alpaca’s de laatste in de familie van schaapkamelen; ñandu’s, een struisvogelachtige, en vossen), voornamelijk heel hard voor ons wegrennend in het verder lege en kale landschap, maar is het toch voornamelijk door naar het zuiden, naar de gletscher Perito Moreno, naar Torres del Paine, naar Fort Bulnes, en dan naar Ushuaia, ons meest zuidelijke punt.
Het goede nieuws is dat het vanaf hier naar het zuiden bijna alleen maar asfalt is, het slechte nieuws is dat de wind nog wat harder wordt......

4 comments:

  1. Hallo,

    wat leuk dat julie ons Hotel con Corazon noemen op jullie blog, en ons ook nog als recommendation opnemen! Hoop dat jullie het goed gehad hebben bij ons, en het nog steeds hebben...

    Veel groeten en geniet op jullie mooie reis,

    Kim en Freek
    Hotel con Corazon
    Granada, Nicaragua

    ReplyDelete
  2. Fijn weer wat van jullie te horen/lezen. Z-A is kennelijk in de zomer niet zo zomers. Troost je: Europa zucht onder forse sneeuwval, onverwacht na "Kopenhagen". Ik kan niet vinden waar jullie nu zitten. Plaatjes van Dakar toonden een vrij desolaat landschap. Is het echt nog leuk? Mama C

    ReplyDelete
  3. Prachtig.
    We zijn weer "bij" gelezen.

    Hartelijke groeten,

    Gerard en Aly Knol

    ReplyDelete
  4. I am so going to this place if we don't get the EPC (or three years from now if we do :P)

    ReplyDelete